In de nacht van 4 januari jl. brak door extreem hoog water in de Maas bij Maastricht een overloopdam door, met grote gevolgen voor de omwonenden. Een woonboot werd door het snelstromende water meegesleurd en belandde tegen de brug, die daardoor dreigde in te storten.

Na grondig onderzoek door Rijkswaterstaat en Idverde, kreeg een combinatie van Van Schie en Mammoet uiteindelijk de opdracht om de brug te stabiliseren, de oever te egaliseren en de woonboot te bergen.

Woonboot vlotgetrokken2

Extreem hoog water

Het is uitgebreid in het nieuws geweest: de woonark die tegen de brug klapte, iets ten noorden van Maastricht. De ark lag in een zijtak van de Maas, dicht bij een overlaat, die dienstdoet als overloopgebied. Een overlaat is een verhoogde wand waar het water overheen mag lopen als het water in de Maas te hoog wordt. Na langdurige regenval was het water in de snelstromende rivier zó hoog geworden, dat de 120 meter brede dam het begaf en de woonark werd meegesleurd door het kolkende water. Een van de brugpijlers raakte zwaar ontzet, waardoor de brug dreigde in te storten.

 

Calamiteitenplan

Goede raad was duur. Allereerst moest het wild stromende water worden gestopt. Met behulp van Chinouk helikopters van het leger is toen, door het storten van grote hoeveelheden betonblokken, een nooddam gebouwd. Daardoor kon het water achter deze dam weglopen en kwam de woonboot half droog te liggen. Eigenlijk waren het twee ‘boten’, van dezelfde eigenaar: de woonboot zélf en een ponton met een tuinhuis er op. Het was duidelijk dat de brug zo snel mogelijk moest worden gestabiliseerd. Janson Bridging (onderdeel van de Van Schie Groep), bedacht daarvoor een noodconstructie, samen met Mammoet. Over de betonnen brug werd een stalen brug gelegd (drieëndertig meter lang) en daar weer overheen een kortere stalen brug, met een lengte van twintig meter. Op deze constructie konden door Mammoet zogenaamde ‘strand jacks’ worden geplaatst die de betonnen brug in een ijzeren greep hielden. Om de twee beschadigde boten uit de blubber te kunnen trekken, moest er heel wat voorwerk worden verricht. Onder andere moest de sterk oplopende oever worden afgevlakt en ontdaan van alle begroeiing, om er uiteindelijk een soort strand van te maken. Ook moest Van Schie zes grote stalen buizen de grond in trillen (geleverd door HP Staal, ook een onderdeel van Van Schie). Die waren nodig om de lieren aan vast te maken, in verband met de enorme trekkracht die moest worden ontwikkeld. Na meerdere pogingen is het uiteindelijk gelukt, mede door de rubberen rolbalgen die onder de twee boten werden opgeblazen.

Op de hoogte blijven?

Meld u dan aan voor onze nieuwsbrief